Geschiedenis spoorwegen
in en om
Roosendaal

 
Niets uit deze website mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van kopie, op digitale of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van auteur en/of webmaster.
 
 
 

De wachtkamers in het station Roosendaal, 1854-2010

 
'Koffie, broodjes, bier en limonade'. Wie kent deze uitroep niet op het Roosendaalse station? Hoelang hebben de perronkelners wel niet het gezicht bepaald op het 'grensstation' Roosendaal. Toch werden zij op 14 april 1989 voltooid verleden tijd. Wie zal hebben gedacht dat ook de stationsrestauratie zijn deuren wel eens zou sluiten. Maar op 1 december 2010 was het dan toch zover. In deze rubriek zijn enkele plaatjes uit de jaren van het eerste station met een praatje over 'Koffie, broodjes, bier en limonade' op hun plaats.
 
 
Locomotief SS 817 (type 2B, gebouwd in 1900, later NS 1717) staat gereed voor vertrek met een reizigerstrein naar Vlissingen. Links is de rijtuigenloods te zien, deels verbouwd tot lokalen voor de Nederlandsche Posterijen. Rechts achter de rijtuigen van een trein uit Vlissingen staat het stationsgebouw uit 1854. Midden op het perron staat stationschef Jan Baptist Horbag (1839-1914), een forse gestalte, waar je niet over heen keek.
In de verte zijn het seinhuis B op het middenperron en rechts daarvan een locomotievenloods met waterreservoirgebouw te ontwaren. De hoge schoorsteen achter de het machinistenhuis van de locomotief is die van de elektriciteitscentrale uit 1889, een van de eerste in heel Nederland ter verlichting van een spoorwegemplacement. Helaas lopen er op het moment dat de foto werd gemaakt geen perronkelners langs de trein, maar zowel in de wachtkamer 1e en 2e klasse als in de wachtkamer 3e klasse kon je belegde broodjes nuttigen, koffie of thee drinken of anderszins. Ansichtkaart uit circa 1902.
 
 
Ook op het perron liepen tussen de aankomende of vertrekkende treinen kelners rond met broodjes, koffie of thee, en dat alles op grote dienbladen, want karretjes waren niet zo handig op de gelijkvloerse overgangen tussen de hoofdsporen. Recht staata stationschef Jan Baptist met zijn majestueuze gestalte een oogje in het zeil te houden.
 
 
Vermoedelijk was er al vanaf 1868 (en anders toch zeker al voor 1880) een stationsrestaurateur in Roosendaal werkzaam. Hij stond aan het hoofd van de op het perron lopende perronkelners en pachtte de buffetten in de wachtkamers van het stations- en het douanegebouw. Vanaf 1 januari 1881 tot zijn plotselinge dood op 18 september 1894 was Joannes Joseph Vingerhoed de buffethouder of wel stations-restaurateur in Roosendaal. Hij was eerder koffiehuishouder geweest in Leiden. In het najaar van 1880 had hij op een advertentie in 'De Grondwet' ingeschreven voor een pachtprijs van 4.555 gulden per jaar. Dat was een voor die tijd onvoorstelbaar hoog bedrag, maar geeft aan hoe hoog de inkomsten wel waren op het grenstation Roosendaal.
 
Joannes Vingerhoed was gehuwd met de bijna twintig jaar jongere Cornelia Anna Scholtz. Het echtpaar vestigde zich op 7 maart 1881 in Roosendaal. Zij hadden slechts één kind: Christina Hendrika Cornelia, geboren in 1881 te Roosendaal. Een tweede kind overleed zeer vroegtijdig. Na de dood van Vingerhoed in 1894 werd een fraaie steen op zijn graf geplaatst. Zijn weduwe vertrok echter in 1900 met haar dochter naar Amsterdam.
 
De grafsteen van Vingerhoed is anno 2024 nog altijd op het kerkhof aan de Bredaseweg aanwezig. Boven op het voetstuk staat een groot stenen kruis. Foto Marius Broos, 21 maart 1993.
 
 
In 1886 had de niet onbemiddelde Vingerhoed een woonhuis laten bouwen aan de Vughtstraat A 195 (na 1890 A 227). Dit pand (zie pijl rechts) lag enigszins naar achteren naast het toenmalige koffiehuis 'De Pelikaan' van Laurijs van den Broek (het pand links van de pijl) op de hoek van het Stationsplein. Het pand, na 1910 bekend als Vughtstraat 34, werd op 6 juli 1985 door brand verwoest en daarna afgebroken. Het stationsgebouw stond tot eind 1907 bij de pijl links.
 
 
Front van het oude stationsgebouw te Roosendaal, circa 1905. De wachtkamers bevonden zich in de zijvleugels van het stationsgebouw. De wachtkamer 1e en 2e klasse voor de gegoede burgerij, juist rechts buiten beeld, was het pronkstuk van het stationsgebouw. De wanden hadden zelfs een lambrisering.
De beide wachtkamers waren vanaf de straat bereikbaar langs apart aangebouwde tochtportalen (op de foto, links naast de kruiwagen voor de wachtkamer 3e klasse, en helemaal rechts, voor de wachtkamer 1e en 2e klasse) bij de ‘eindrisalieten’ van het oorspronkelijke hoofdgebouw (het hoge gedeelte). Hiertussen was een ‘marquise’ of overkapping aangebracht.
Duidelijk is het tochtportaal vóór de hoofdingang (met klok) te zien. Er stappen juist enkele vertrekkende reizigers naar binnen om hun biljetten te kopen bij het plaatskaartenkantoor in het middendeel van het stationsgebouw. Na aankoop zullen ze weer terug naar buiten komen en langs de voorgevel naar één van de wachtkamers lopen. Bij slecht weer kunnen zij droog onder de overkapping blijven. Vanuit de wachtkamers is het perron toegankelijk.
Vaak zaten de toegangsdeuren nog op slot. Pas enkele minuten voor het vertrek van een trein kwamen controlebeambten naar de deur en lieten zij de reizigers op vertoon van hun biljet door naar het perron. Het nadeel van de gang van zaken was wel dat de wachtkamers soms overvol zaten. Aankomende reizigers werden via het middendeel van het stationsgebouw naar buiten geleid. Bij de deur aan de perronzijde werden hun plaatskaarten door controlebeambten geknipt of ingenomen.
Overigens staat geheel links de bestelgoederenloods van de SS. Op de bovenverdieping hangt een partij wasgoed van het gezin van de stationschef te drogen. Er zijn interieuropnamen van de wachtkamers op het eerste stationsgebouw van Roosendaal bekend. Dat is wel het geval met de wachtkamers in het staionsgebouw van 1907.
 
 
Front van het nieuwe stationsgebouw te Roosendaal, 7 november 1932. Het nieuwe stationsgebouw te Roosendaal uit 1907 stamt uit een tijd dat het spoorwegbedrijf een monopoliepositie bekleedde in het reizigersvervoer op de lange afstand. Tussen de visitatiezaal (links) en de hoofdingang (rechts in hoge puntgevel), liggen achter de zeven hoge ramen met een gang (van 40 meter lengte en 4 meter breedte) de twee wachtkamers.
Links van het hoge middendeel is dat de wachtkamer 1e en 2e klasse (achter de twee auto's en de fietser) en rechts de wachtkamer 3e klasse (achter de auto). Verder was er tussen de visitatiezaal en de wachtkamer 1e en 2e klasse nog een aparte wachtkamer 1e klasse aanwezig voor hooggeplaatste personen, maar die was al vrij gauw in gebruik als eetzaal. (Koningin Wilhelmina heeft immers nooit een staatshoofd opgewacht of uitgeleide gedaan aan de grens.)
Achter het hoge middendeel bevonden zich de keuken en de buffetten. In de gang achter deze ramen waren de ruimten tussen ramen en deuren in de binnenmuur rijkelijk voorzien van versieringen in sectieltegelwerk met voorstellingen van de dierenriem (gordel van twaalf sterrenbeelden met namen van dieren) en lambriseringen. Ook de wachtkamers hadden dit soort versieringen. In alle voor het publiek toegankelijke ruimten waren uurwerken in sectieltegelwerk aangebracht.
Thans is de gang niet meer als zodanig aanwezig en zijn vele versieringen verdwenen achter betimmeringen of bepleisteringen. Slechts twee originele uurwerken in sectieltegelwerk zijn bewaard gebleven.
De reizigers gingen er met de nieuwbouw in 1907 flink op vooruit. Voorbij was het lopen buiten langs de voorgevel van het hoofdgebouw naar een van de wachtkamers. Voortaan schreden de reizigers als ware vorsten door een fraaie gang naar een van de wachtkamers of de visitatiezaal. Het was "alsof je in een kerk liep", zo vertelde mij eens een mevrouw, toen zij als kind met haar ouders op reis ging.
 
 
De wachtkamers met buffet hadden een plafondhoogte van negen meter. Via een groot venster in het dak aan de perronzijde kon er veel licht van boven in elke ruimte vallen, maar omdat vloeren, muren en meubilair een donkere kleur hadden, vertoonde het interieur toch een sombere uitstraling. Ansichtkaart uit circa 1910.
 
In de wachtkamer 1e en 2e klasse hing een groot bord met daarop alle vertrektijden van de treinen in de vier richtingen. Waarschijnlijk was dat toen niet in geval in de wachtkamer 3e klasse. Volgens dit bord vertrokken er op werkdagen in september 1937 uit Roosendaal naar Breda, Vlissingen, Antwerpen en Rotterdam respectievelijk 15, 15, 18 en 21 treinen. Niet geteld zijn dan incidenteel rijdende treinen. Ansichtkaart uit circa 1910.
 
 
Slechts het meubilair in de wachtkamer 3e klasse was eenvoudiger van uitvoering. Muren en buffet waren helemaal gelijk aan die in de wachtkamer 1e en 2e klasse. De restaurateur had nogal wat klanten onder het spoorwegpersoneel. In latere jaren werden de muren van de wachtkamers wit gekalkt, zodat het interieur bij de bezoekers een aangenamere indruk achterliet. Ansichtkaart uit circa 1920.
 
 
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog zag de wachtkamer 1e en 2e klasse er al heel anders uit, al was de lambrisering nog helemaal intact gebleven. Het meubilair was inmiddels allemaal vervangen. Links ligt het perron en rechts de gang. Foto uit circa 1948.
 
Omdat de gang niet meer nodig was voor de reizigers naar en van België - zij moesten maar via het eerste perron in en uit de visitatiezaal gaan - kreeg de buffethouder of stationsrestaurateur, vermoedelijk in 1957, de beschikking over een deel van de gang langs de voorgevel. Deze ruimte werd ingericht als ‘stadsrestaurant’ (met toegang vanaf een terras aan de straatzijde) en als conferentiezaal. Al in de jaren dertig waren in Nederland een honderdtal wachtkamers uit besparing op verwarming, verlichting, onderhoud en inrichting buiten gebruik gesteld. Ook Roosendaal ontkwam niet aan deze versobering. In 1966 werd de vroegere wachtkamer 1e en 2e klasse (inmiddels alleen 1e klasse) op slot gedraaid. In de wachtkamer 3e klasse (inmiddels alleen 2e klasse) kwam een ‘stationsrestauratie’ tot stand. Het in gebruik nemen vond plaats op 21 december 1966 zonder enig feestelijk vertoon.
De vernieuwing sproot voort uit een algemeen plan tot verbouwing van ‘wachtkamers met buffet’ op de stations in Nederland tot ‘stationsrestauraties’. Een lange bloembak zorgde voortaan voor een afscheiding tussen reizigers 1e en 2e klasse. Het interieur werd verkleind door het aanbrengen van dames- en herentoiletten. Verder werden de muren bekleed met schrootjes en het plafond verlaagd, terwijl de ingang aan de perronzijde een tochtportaal kreeg. In 1990 onderging dit interieur voor het eerst een totale vernieuwing.
Gelijktijdig werd het restant van de wachtkamer 1e en 2e klasse verbouwd tot magazijn, vergaderlokaal en voorbereidingskeuken voor de exploitant van de ‘stationsrestauratie’. Ook werd in 1982 de voormalige wachtkamer 1e klasse (tot circa 1960 in gebruik als eetzaal bij de wachtkamer 1e en 2e klasse) omgevormd tot een kantoor voor de spoorwegpolitie.
 
 
Klok in de stationsrestauratie te Roosendaal, 1990-2010. Op 1 december 2010 sloot de stationsrestauratie voorgoed haar deuren. Aan een tijdperk van meer dan eeuw eten en drinken in het stationsgebouw op een min of meer comfortabele wijze was een einde gekomen.